Pol is een man van 86 jaar. Hij woont sinds enkele maanden in een woonzorgcentrum en hij heeft de ziekte van Alzheimer. Hij is altijd erg op zichzelf en weinig spraakzaam. Zijn vrouw, die nog thuis woont, herkent dit wel. “Pol is nooit een extraverte man geweest“, vertelt ze. “Hij was altijd heel erg gesteld op zijn rust. Buiten een wekelijkse kaartavond met zijn vrienden kwam Pol eigenlijk niet veel buiten. Of ja, hij kwam wél veel buiten. Maar gewoon thuis…in de tuin. Hij kon uren bezig zijn met zijn perkjes en gezellige hoekjes op orde te brengen. Als op het einde van de dag zijn tuin op orde stond…daar werd hij echt gelukkig van. Ook binnen kon hij niet tegen rommel. Alles moest netjes zijn en op zijn plaats liggen. En zo kon hij bezig blijven hé. Altijd iets om handen, dan was hij content.” In het woonzorgcentrum merken ze inderdaad dat Pol soms stoelen verzet in de leefruimte, of de tafel al begint af te ruimen wanneer mensen nog aan het eten zijn. Ook ‘s nachts wandelt Pol door de gangen en ruimtes en verzet hij dingen. Omdat dit blijft gebeuren en hij ook bij medebewoners ‘s nachts binnen gaat wordt er een slot op zijn deur gehangen. Door zijn dementie gaan Pol zijn taalvaardigheden ook sterk achteruit. Hij reageert nooit meer wanneer hem iets gevraagd wordt. De zorgverleners vermoeden dat Pol hen vaak ook niet meer begrijpt.
De mondzorg verloopt erg moeizaam. Telkens als één van de zorgverleners aan de mondzorgroutine wilt beginnen wordt Pol heel onrustig en wandelt hij weg. “Ik heb toch ook al eens een duw gekregen,” vertelt één van de zorgverleners, “ik denk dat ik te dichtbij kwam met de tandenborstel…ik weet het niet“. Pol wordt kwader naarmate de zorgverleners meer pogingen ondernemen en roept dan herhaaldelijk “Neen! Neen!“. Slechts enkele keren per week lukt het iemand om Pol zijn mond te verzorgen, maar niemand kan goed voorspellen wanneer het wel of niet zal lukken. Nochtans zou Pol erg baat hebben bij een betere mondhygiëne –> Anne-Marie?
Pol is altijd een bezige bij geweest en spendeerde vroeger veel tijd aan het op orde brengen van zijn tuin en huis. Dit gaat niet meer sinds hij in een woonzorgcentrum woont. Door zijn dementie en omdat hij de neiging heeft om te dwalen zit hij op een gesloten afdeling en kan hij niet zelf beslissen om naar buiten te gaan. Pol krijgt hierdoor het gevoel opgesloten te zitten en hij voelt zich benauwd. Door de achteruitgang van zijn taalbegrip weet hij niet wat een zorgverlener van hem verwacht tijdens een mondzorgmoment. Wanneer hij wilt wegwandelen probeert de zorgverlener hem net nog meer stil te houden, waar Pol kwaad van wordt.
De mondhygiëniste in het ziekenhuis komt, na vallen en opstaan, tot een techniek die goed blijkt te werken bij Pol. Voor ze start met de mondzorgroutine begint de mondhygiëniste een kussen dat op Pol zijn bed ligt glad te strijken met haar handen. Pol zet zich naast haar en begint dit ook te doen. Hij gaat op in deze activiteit, waardoor de mondhygiëniste even de kans krijgt om zijn mond te verzorgen.
Pol zijn onrustig karakter en het feit dat hij rustig wordt van “iets om handen te hebben” worden gebruikt door de mondhygiëniste om tot een techniek te komen die helpt om Pol rustig te houden tijdens het mondzorgmoment.
Kijk eens terug naar de technieken uit Module 4 en denk even na over de volgende vragen.