De eerste initiatieven’soort’ gaat uit van bewoners: groepen van bewoners die initiatieven nemen op het vlak van ontmoeting (warme bewonersinitiatieven) en/of op het vlak van een zorgzame houding hebben ten opzichte van elkaar (zorgzame bewonersinitiatieven).
Dergelijke bewonersinitiatieven kunnen spontaan ontstaan zijn, informeel en kleinschalig zijn. Het gaat dan om naaste buren in een straat, een gang in een appartementsblok, familieleden die nog in elkaars buurt wonen, … Initiatieven, en de daarbij horende bewoners’collectieven’, laten zich niet vangen door een strikte geografische afbakening.
Warme en zorgzame bewonersinitiatieven ontstaan vaak bottom-up. Maar dat is niet altijd het geval. In buurten met weinig sociale cohesie kan professionele ondersteuning nodig zijn om ontmoeting te stimuleren (Verté, 2017).
En ook zorgzaamheid kan vaak een duwtje in de rug gebruiken. Denk aan de vrijwilligers van ‘Zorgzame straten’ die in Antwerpse straten op zoek gaan naar buren die mee aan de kar willen trekken om van hun straat een zorgzame straat te maken.
Ook al gaat het in deze initiatieven vooral over bewoners, toch doken de professionals en hun mogelijke rol al op in bovenstaande alinea’s. Dan is er overlap met de tweede soort initiatieven, de zorgzame buurtinitiatieven.
Wanneer bewoners uit de boot vallen qua ontmoeting, is het aan professionals om na gaan wie de achterblijvers zijn en hoe ook zij warme contacten kunnen opbouwen. Om buurtverbinder Annelies De Myttenaere te parafraseren:
als professional moeten we dan niet altijd de mazen van het net geforceerd proberen te dichten, maar in de maas (met kleine ‘m’) duiken en kijken wat we daarbinnen kunnen doen (zie inspiratiebundel ‘Zorg- en welzijnsvernieuwers’).